Er was eens een klein meisje dat alleen maar naar je luisterde wanneer je haar met de naam Lisselotte aansprak. Die naam moest je heel zorgvuldig en langzaam uitspreken, met gelijke klemtoon op iedere lettergreep. En mensen die haar een brief wilden schrijven moesten goed opletten dat ze dubbel s en dubbel l gebruikten. Lisselotte vroeg namelijk altijd aan haar moeder hoe haar naam op de enveloppe was geschreven, en als het niet met dubbel s en dubbel l was, dan trok ze verontwaardigd de brief uit mama’s handen en verscheurde ze het papier in hele kleine stukjes. Ze had op haar recente verjaardag, toen ze vijf jaar oud werd, in haar boosheid zelfs een bankbiljet van twintig Euro mee verscheurd die in de verjaardagskaart zat van haar Tante Tonneke1, zó erg vond Lisselotte het als iemand haar naam niet goed schreef.
Het meest bijzondere uiterlijke kenmerk van dit eigenzinnige schepseltje was dat ze oranje ogen had. Met die ogen keek Lisselotte hoofdzakelijk naar oranje dingen om zich heen. Een oranje sinaasappel bijvoorbeeld, die het kleine meisje Lisselotte overigens niet lekker vond, daar kon ze toch wel zomaar een kwartier naar blijven kijken.
Het meisje met de oranje ogen keek ook graag naar oranje rozen. Die vond ze mooi, ze hield heel veel van rozen. Ook vond Lisselotte dat rozen zo lekker ruiken. Vooral als ze oranje zijn.
Ze keek in de winter ook vaak naar mandarijnen, en gelukkig vond ze die wel lekker dus zo kwam ze toch een beetje aan haar vitamine C.
Lisselotte was net zo groot als alle andere meisjes van haar leeftijd. Ze kon wel praten maar nog niet echt schrijven. Behalve één woord en dat was ‘kaars.’ Ze hield namelijk ook veel van kaarsen. Dat ze het woord ‘kaars’ kon schrijven had ze geleerd van haar moeder en die had het weer geleerd van háár moeder. De moeder van haar moeder, dat was voor Lisselotte dus haar omi, hield ook veel van kaarsen. Vandaar.
Nou en? zul je misschien vragen, wat heeft dit er allemaal mee te maken? Het antwoord daarop luidt: niks! Ik vertel het er alleen maar bij om het verhaaltje een beetje langer te maken. Anders ben ik bang dat je het te snel uit hebt.
Op een mooie dag in de maand september was het meisje met de orange ogen buiten aan het spelen, toen er plotseling een groene kikker vlak voor haar voeten omhoog sprong. Het meisje schrok heel erg van die kikker en ze maakte een sprongetje van angst. Toen gleed haar voet uit en viel ze op een grote steen!
Au! Die steen was niet een beetje hard, nee, die steen was keihard! Au! riep Lisselotte weer. De eerste keer was het van de schrik en de tweede keer was het van de pijn.
Nu was het de beurt aan de kikker om te schrikken. Hij keek om en zag het meisje op de grond huilen van de pijn.
De kikker sprong snel naar haar toe. “Hallo meisje, heb je veel pijn?”
“Ja, kikker,” zei Lisselotte, “ik ben zo van jou geschrokken en toen ben ik uitgegleden en boven op deze steen gevallen en nou heb ik heel veel pijn. Au!”
“Oh,” zei de kikker, “daar weet ik wel wat op. Zal ik het je zeggen?”
“Ja, kikker, want het doet echt veel pijn hoor.”
“Wel,” begon de kikker, “weet je, waar je op gevallen bent? Dat is geen echte steen maar een meloen. Meloenen lijken wel op stenen, maar ze zijn niet voor iedereen die erop valt even hard. De meeste mensen merken geen verschil tussen een meloen en een steen als ze er op vallen, maar voor jou heeft de meloen een uitzondering gemaakt. Dus jij hebt nu geen pijn. Je bent alleen maar geschrokken van het vallen, de pijn is nu over.”
Onvoorstelbaar, Het was precies zoals de kikker had gezegd. Lisselotte klaarde2 er helemaal van op.
“Oh, kikker, wat een goede oplossing. Je hebt helemaal gelijk. De pijn is alweer weg. Nou, dan sta ik maar op. Snel thuis mijn handen wassen. Maar wat is dat nu weer?”
De pijn van het vallen was dan wel voorbij, maar nu begonnen haar ogen hevig te branden. Oei, dat was niet leuk.
“Oh ja,” zei de kikker, “dat moet ik je er wel bij vertellen. Meloenen maken die uitzondering alleen voor mensen met oranje ogen. Als iemand die oranje ogen heeft op een meloen valt, dan zorgt de meloen er dus voor dat het geen pijn doet. Maar in ruil daarvoor wil de meloen graag het oranje van die ogen. Meloenen zijn van binnen namelijk een beetje roze, zie je, en ze willen het liefst van binnen mooi oranje zijn. Dus nu moet jij eigenlijk jouw oranje aan de meloen geven, anders ben ik bang dat de meloen de pijn misschien teruggeeft. Vind je dat niet erg?”
“Nee hoor, zei Lisselotte, “ik heb nu toch lang genoeg oranje ogen gehad. Als de meloen mijn oranje wil, dan mag dat van mij.”
“Dat is heel sportief van je, meisje,” zei de kikker. En je mag zelf uitkiezen welke kleur je wil voor je ogen.”
“Ehm, nou, doe mij dan maar rood-bruin,” antwoordde Lisselotte, “dat past denk ik wel goed bij de kleur van mijn haar.”
Ze had de woorden nog niet uitgesproken of het jeuken hield al op. “Is het nu al klaar?” vroeg Lisselotte. “Dat is snel, zeg. Nou, dan ga ik maar naar huis om mijn ogen aan mama te laten zien. Dag kikker, en pas je zelf ook goed op? Ik heb namelijk gisteren nog een ooievaar met een lange oranje snavel gezien.”
Lisselotte zwaaide een keer blij naar de kikker, en liep richting huis.
“Houdoe meisje,” zwaaide de kikker terug. Daarna nam hij een lange aanloop, en sprong hij zó het verhaaltje.
Uit.
-
Deze tante heeft eerst in Engeland gewoond en daar heette ze Aunt Onneke. Toen ze in Nederland ging wonen vonden de meeste mensen dat maar een rare naam en daarom heeft ze er twee ‘t’s voor gezet. Nu heet ze dus Tante Tonneke. Niet dat het verder iets uitmaakt. ↩
-
Ja, natuurlijk heb ik er aan gedacht om hier te schrijven dat Lisselotte er helemaal van op kikkerde. Maar precies omdat je dat van me had verwacht heb ik het niet gedaan. ↩
❧
Geschreven: 'Er was eens' vertellingen hebben nooit een datum.
Je bent hier:  Inhoud Nederlands » Onderwerpen » Onzinnige Verhalen » Lisselotte